Geweld: wat is het, hoe ontstaat het, wat zijn de gevolgen?

Wat is geweld?
Binnen Geweldloze Communicatie verstaan we onder geweld het gebrek aan ruimte om authentiek (jezelf) te kunnen zijn. Gebrek aan ruimte om authentiek te zijn wil zeggen dat jouw gevoelens en basisbehoeften, die universeel zijn, (zoals bijv. veiligheid, humor, voedsel, leren of vieren) niet herkend en/of erkend worden en dat er ook geen mogelijkheid is om die behoeften te vervullen.Het kan zijn dat jij de gevoelens en behoeften van een ander niet her­kent of erkent. Het kan ook zijn dat jij je eigen gevoelens en be­hoeften niet h/erkent. Ook dan noemen wij dat geweld. We as­so­ciëren ge­weld meestal met iets dat tussen twee of meer personen plaats vindt, maar we kunnen ook onszelf ‘geweld aandoen’.  Bij­­voor­beeld ‘jezelf op je kop zitten’ of ‘een hekel hebben aan je­zelf om­dat je iets niet kan’.We ontnemen onszelf en anderen de ruimte om onszelf te zijn zowel bewust als onbewust. Er kan onbewust voorbijgegaan worden aan gevoelens en behoeften omdat ze gewoonweg niet gezien worden. Het kan ook zijn dat gevoelens en behoeften bewust ontkend worden en/of de vervulling van de behoeften bewust onmo­ge­lijk gemaakt wordt. Iemand kan er bewust voor kiezen om te slaan of om spullen van een ander af te pakken of kapot te maken. Maar het kan ook zijn dat iemand ‘uit blinde woede erop los slaat’, als een directe uiting van schrik of paniek. Achteraf weet die persoon meestal wel dat hij voorbijgegaan is aan de gevoelens en behoeften van de ander. Iemand kan zich er ook achteraf niet bewust van zijn dat hij zo gehandeld heeft. Als iemand bij­voor­beeld verdrietig is en je zegt, overigens met alle ‘goede’  be­doe­lingen,: ‘Kom op, het gaat wel over’ of  het, motiverend be­doel­de, klapje op de billen van een collega, kan dat volledig voor­bij­gaan aan de gevoelens en/of behoeften van de ander.We kennen verschillende vormen van geweld oftewel manieren om anderen en/of onszelf de ruimte te ontnemen om onszelf te zijn. Aan sommige vormen van geweld, zoals sarcastische grappen, ‘complimentjes’ of roddelen zijn we zo gewend,  dat  we  meestal niet meer door hebben dat het geweld is.

De elementen van het model van Geweldloze Communicatie

Waarneming
Waarnemen is het eerste element. Het gaat hierbij om een zin­tuig­lijke ervaring, dus dat wat je hoort, ziet, ruikt, proeft of voelt. Een beschrijving daarvan zonder interpretatie of analyse.

Gevoel(ens)
Element twee is het gevoel of de gevoelens. Gevoelens die gesti­mu­leerd worden door de waarneming in het hier en nu.

Behoefte(n)
Het derde element zijn de behoeften de universele basisbehoeften.

Verzoek = actievraag
Het verzoek is het vierde element. Het verzoek zet aan tot actie om jouw behoefte(n) vervuld te krijgen. Met het verzoek vraag je een ander, of jezelf, of hij/zij/jij die actie wil ondernemen.

Mededogen
Mededogen, zowel naar jezelf als ook naar de ander, is de kruipolie waarmee het proces van Geweldloze Com­municatie mogelijk wordt.
Mededogen heeft te maken met de intentie onszelf in de ander te her­kennen. Te weten dat wij allen mensen zijn met dezelfde ge­voe­lens en behoeften. Het heeft te maken met onze behoefte en ons verlangen om in harmonie en met respect te leven met alles wat in dit leven is.

Mededogen bestaat uit bewustzijn, betrokkenheid, openheid, na­bij­heid, inleven, meeleven, warmte, respect, zachtheid/tederheid, hel­derheid. Mededogen betekent dat je zowel in contact bent met je­zelf als met de ander. Dat je open staat voor gevoelens, zowel van jezelf als van de ander. Dat je toestaat dat die gevoelens er zijn, zonder oordeel. Mededogen betekent dat je luistert naar het ver­­haal van de ander zonder het er mee eens of oneens te zijn.

Me­dedogen leidt tot een manier van luisteren die zowel inleven als meeleven inhoudt. Inleven houdt in dat je in de huid van de an­­der kruipt, en ervaart en voelt wat de ander voelt. Meeleven houdt in dat jij de emoties herkent en vanuit die gevoelens  met het verhaal en de ander kunt meegaan. Daarnaast kunnen er ook nog andere gevoelens gestimuleerd zijn. Mededogen is een houding, een zijnstoestand, waarbij je tegelijkertijd bij de ander èn bij jezelf bent. Mededogen is een verbinding in het hier en nu met de ander en jezelf die respect en harmonie mogelijk maakt.

Mededogen kun je zien als wezenlijke nieuwsgierigheid. Willen weten wat er in jezelf en/of in de ander leeft.

Dit is een model dat bedoeld is als een geheugensteuntje.
Als een in­spi­ratie voor directe praktische toepassing. Het is geen technisch mo­del waar je een sleuteltje kunt omdraaien en wat begint te wer­ken.
Geweldloze Communicatie is de wil om te verbinden. Goed en fout bestaat daarin niet, uitsluitend feedback. Je hebt steeds, elk moment weer, de mogelijkheid om, met behulp van het mo­del, terug te keren naar die verbinding. We ervaren, weten dan hoe de elementen met elkaar verbonden zijn en ons met onszelf en de ander verbinden.

Een waarneming stimuleert een of meer gevoelens. Het bewust wor­den van die gevoelens maakt helder welke behoefte(n) vervuld of onvervuld zijn. Alsdan kunnen we voor actie kiezen (verzoek).
Als we wezenlijk nieuwsgierig, benieuwd zijn vanuit welk gevoel(ens) en welke behoeft(en) wij zelf en de ander communiceren, dan boren wij ons natuurlijke brond van mededogen aan.
De kans dat onze communicatie als ‘geweldloos’ wordt ervaren is er als wij het model expliciet gebruiken. Dat lijkt wellicht eenvou­dig. Echter, wij zijn gewend aan een ander taalgebruik en wij er­va­ren het gebruik van het model, zeker in het begin, als ‘vreemd’ en ‘gmaakt’.
Wij zijn gewend om de elementen met elkaar te verwarren en te ver­mengen. Die verwarring en vermenging roepen angst, schuld en schaamte op.

Valkuilen

Waarnemen
Wij zijn gewend aan de vermenging van waarneming en interpre­ta­tie. Bovendien veelal gevolgd door een oordeel. Onze interpre­ta­tie beschouwen we als de ‘enig juiste’.

We nemen verantwoordelijkheid voor onze interpretatie of oordeel als we het uitspreken als een mening: “Ik vind dat….”. In dat geval is er ruimte voor andere meningen en/of interpretaties. We kunnen ook checken of onze interpretatie overeenkomt met die van de ander: “Ik heb het idee dat …. Hoe is dat voor jou?”

Waarneming verwarren met  interpretatie
Een leerling vraagt tijdens een schriftelijke overhoring een andere leerling om een potlood. De docent verstaat niet wat er gezegd wordt en reageert met “Je hebt het zeker niet geleerd Johan.” Hier zou een check kunnen: wat zei je Johan?
Tijdens een overleg zie je de collega naast je in zijn tas zoeken. Je schat in dat hij de notulen zoekt en je zegt: ‘Als je wilt, kun je met mij meelezen.’

Waarneming vermengen met  interpretatie en oordeel
Een leerling vraagt tijdens een schriftelijke overhoring een andere leerling om een potlood. De docent verstaat niet wat er gezegd wordt en reageert met’: ‘Je hebt het zeker weer niet geleerd Johan.’ De ene kind tegen het andere: ‘Je ziet er weer cool uit’.
Het oordeel zit in het woord ‘weer’.

Interpretatie verwoorden als oordeel
Een collega geeft geen rondje in de kroeg. Een andere collega zegt “Wat ben jij krenterig, zeg!”
Je buurvrouw maakt de hal schoon doet meteen jouw entree ook. Je zegt tegen haar ‘Dank je, jij bent zo hulpvaardig.’
Het oordeel is te herkennen aan het gebruik van het werkwoord ‘zijn’.

Algemene uitspraken doen in plaats van het weergeven van een feitelijke, specifieke waarneming.
‘Richard kan geen doelpunten scoren’, in plaats van: ‘In de laatste 5 wedstrijden heeft Richard geen doelpunt gescoord.’ ‘Onze directeur is altijd in staat om zijn mensen te motiveren en op te beuren.’, in plaats van: ‘Ik heb gehoord dat onze directeur het afgelopen half jaar 3 collega’s die het niet meer zagen zitten, uit de ziektewet heeft weten te houden, door elke week een uur tijd voor ze te nemen.’

Algemene uitspraken doen in plaats van het weergeven van een persoonlijke mening. Te herkennen aan het werkwoord ‘zijn’.
‘Hans is zo lelijk.’, in plaats van: ‘Ik vind Hans zo lelijk. ‘Die film is werkelijk fantastisch!’, in plaats van: ‘Ik vind die film fantastisch.’

Gevoel(ens)
Ontkennen van eigen verantwoordelijkheid voor gevoelens.
Ver­warring bij onszelf en anderen ontstaat wanneer we ons ge­voel verwoorden en de ander daar verantwoordelijk voor stellen. Dit is te herkennen aan: ‘ik voel…omdat jij/jullie….’.
Bij­voorbeeld: ‘Ik ben geïrriteerd omdat jullie nog geen minuut zon­der ruzie kunnen spelen.’
Met verantwoordelijkheid klinkt het als: ‘Ik ben geïrriteerd om­dat ik wil lezen zonder geruzie te horen’. ‘Ik ben enthousiast omdat mijn directeur mij naar die cursus laat gaan.’ Met verantwoordelijkheid: ‘Ik ben enthousiast omdat ik van die cursus veel denk te leren.’

Quasi-gevoelens
We spreken over quasi-gevoelens als er sprake is van vermenging en/­of verwarring van gevoelens met interpretaties en oordelen over die gevoelens of over handelingen van anderen. We interpre­te­ren het gedrag van een ander en geven er een woord aan dat we la­ten klinken als een gevoel van onszelf.

Een quasi-gevoel is te herkennen aan een werkwoord dat over het han­delen van een ander gaat. Impliciet beschuldigen we de ander hier­m­ee. Bijvoorbeeld: ‘Ik voel me buitengesloten’ of ‘Ik voel me be­dreigd’. De interpretatie is: jij hebt mij buitengesloten en jij be­dreigt mij. Het gevoel wordt niet genoemd. In dit geval kun je zeggen: ‘Ik voel me alleen’ of  ‘Ik ben bang’.
‘Ik voel me begrepen.’ De interpretatie is ‘Jij begrijpt mij.’ Het gevoel kan zijn: ‘Ik ben blij’ of ‘ik voel me ontspannen.’
Een quasi-gevoel is ook te herkennen aan ‘ik voel’ gecombineerd met woorden als ‘dat’, ‘alsof’ en gekoppeld aan voornaamwoorden als ‘jij’, ‘het’.

We zien dan een gedachte/idee/mening of ervaring aan voor een ge­voel. Bijvoorbeeld: ‘Ik heb het gevoel dat het niet zo goed gaat met dat project’. In dit geval is het gevoel ‘ongerust’ of  ‘onzeker’. ‘Ik heb het gevoel dat we het hier allemaal mee eens zijn.’ Gedachte en gevoel kunnen zijn: ‘Nu ik gehoord heb wat een ieder van dit idee vind, denk ik dat we het er allemaal mee eens zijn. Daar ben ik blij mee.’

Behoefte(n)
De wijze waarop wij een behoefte vervullen noemen wij binnen Ge­weldloze Communicatie een strategie. Elke behoefte kan door een reeks van verschillende strategieën vervuld worden. Ieder mens kiest de strategie die op dat moment bij hem en bij de omstandigheden past.

Het scheiden van be­hoefte en strategie helpt om verantwoordelijkheid te kunnen ne­men en houden voor de eigen behoeften. Ver­warring ontstaat als we bijvoorbeeld zeggen: ‘Ik  moet op va­kan­tie voor mijn rust’. De behoefte is rust en (een van) de ma­nier(en) waarop die vervuld kan worden is op vakantie gaan. Een tukje, een boek lezen zijn ook strategieen die de behoefte aan rust kunnen vervullen.

Gewenning/verslaving
De keuze voor een strategie is veelal een patroon geworden. We ervaren die ene strategie als de enige mogelijkheid om een bepaalde behoefte te vervullen. Zo kan gewenning of verslaving ontstaan. ‘Ik heb behoefte aan een kop koffie.’

We zijn ons er niet meer van bewust dat we met die strategie (tot patroon geworden) een behoefte vervullen. We weten bijvoorbeeld niet meer welke behoefte(n) we vervullen met het drinken van een kop koffie. Zolang we ons dat niet bewust zijn, zijn we ook niet in staat om andere strategieën toe te passen om die behoefte te vervullen.

Duidelijkheid ontstaat in ieder geval door ander woordgebruik als: Ik wil/ik verlang naar/ik heb trek in een kop koffie. Door in contact te komen met de behoefte(n) kunnen we ook op zoek gaan naar andere strategieën dan de kop koffie. In dit geval bijvoorbeeld behoeften als rust, vocht, contact en  mogelijke strategieën als even gaan zitten in plaats van blijven rondhollen, een glas water nemen of even een collega opzoeken.

Koppeling aan een specifieke persoon
We kunnen een ander vragen om actie te ondernemen waardoor onze behoefte vervuld wordt, mits de ander vrij is daar ‘nee’ op te zeggen  (zie ook bij verzoek). Wanneer we echter onze behoefte koppelen aan een specifieke persoon leggen we de verantwoordelijkheid voor ons welbevinden bij een ander. ‘Ik heb behoefte aan erkenning van mijn directeur.’ ‘Ik heb be­hoef­te aan ondersteuning van mijn collega’s.’

Als de behoefte en strategie gescheiden zijn, kan het klinken als: ‘Ik heb behoefte aan erkenning en wil het over dit project horen van mijn directeur’ en ‘Ik heb behoefte aan ondersteuning en wil mijn collega’s vragen deze klus van mij over te nemen’.

Het ruiken van een behoefte
We raken verstrikt als we verwachten en/of aannemen dat anderen onze behoeften kunnen ruiken en vanzelf vervullen. Met andere woorden wij zeggen niet wat onze behoefte is, maar vinden wel dat de ander dit moet kunnen aanvoelen. Ook hebben we de verwachting dat anderen onze behoeften vervullen. Liefst ook nog zonder dat we erom hoeven te vragen.
Wanneer de ander dat niet doet, reageren we boos, teleurgesteld, met verwijten. Dat creëert bij de ander angst, schuld of schaamte. ‘Ik heb best trek in iets lekkers’. En we verwachten dat de ander ons iets aanbiedt en reageren boos als de ander niets doet. Een vriend van je vertelt dat hij vanavond naar de bioscoop gaat. ‘Gaaf; lijkt me leuk’ is jouw reactie en je verwacht dat je vriend je meevraagt.

Verzoek
Een verzoek is een vraag die aanzet tot actie. Het specifieke van een verzoek is dat met ‘nee’ geantwoord kan worden zonder dat daar consequenties aan verbonden zijn (straf) voor de nee-zegger.

Eis
Als we sancties in gedachten hebben voor iemand als doe met ‘nee’ zou antwoorden, dan spreken we over een eis. Een eis levert angst, schuld en schaamte op.

Omdat we geen ‘nee’ willen horen, verpakken we onze eis in vriendelijk klinkende woorden. Wil je alsjeblieft, straks, als het je uitkomt …enz. Echter, ook een verpakte eis is een eis en wordt door de ander als zodanig ervaren. Als we eigenlijk alleen maar ‘ja’ willen horen op ons verzoek, dan kunnen we beter een bevel of een opdracht geven.

“Ik heb zo een vergadering en heb wat hulp nodig om op tijd weg te kunnen. Lisa, wil je alle schriften verzamelen en op mijn tafel leggen?”, verzoekt de meester.  “Nee, meester, ik ben aan het tekenen.”, is het antwoord. Als het echt een verzoek was is de reactie van de meester: ‘OK, dan blijven de schriften maar liggen tot ik terugkom.’ Het was een eis als er volgt: ‘Lisa, als je nu niet onmiddellijk die schriften gaat verzamelen, dan blijf je morgen in de pauze maar binnen!’

Een opdracht klinkt als: ‘Lisa, ga nu de schriften verzamelen en leg ze op mijn bureau.’

Chanteren
Een variant van eisen is chanteren. Daarbij wordt de strafmaatregel of beloning al bekend gemaakt tijdens het ‘verzoek’.
‘Als jullie nu stil je sommen afmaken, mogen jullie het laatste kwartier vrij werken.’
‘Als je niet op tijd komt, krijg je na drie keer te laat komen een brief voor je ouders mee naar huis.’
Natuurlijk volgt op deze chantage angst, schuld en schaamte of…. rebellie!

Verzoeken die verwarring oproepen
Een verzoek roept verwarring op als onduidelijk is wat de concrete en specifieke handeling is, aan wie het verzoek gericht is, als het ontkennend gesteld is, als de tijdsaanduiding ontbreekt.

Onduidelijkheid over concrete, specifieke handeling
‘Ik vind dat de vergaderingen te lang duren. Ik wil graag dat we voortaan korter vergaderen. Wie wil dat ook? ‘ Hier is niet duidelijk wat met ‘korter’ bedoeld wordt.
Voorkeur: ‘De vergaderingen duren langer dan ik nodig acht en ik heb ook tijd nodig voor ontspanning. Ik wil maximaal anderhalf uur vergaderen. Wil degene die het daar oneens mee is dat nu zeggen?’

Onduidelijk aan wie gericht
‘We hebben het allemaal druk, zo vlak voor de kerstvakantie. Ik ben moe en denk dat verschuiving van de vergadering de laatste middag slim is om wat rust te creëren. Is iedereen het hier mee eens?’

Voorkeur: ‘We hebben allemaal meer te doen dan we eigenlijk aan kunnen, zo vlak voor de kerstvakantie. Ik ben moe en denk dat verschuiving van de vergadering de laatste middag slim is om wat rust te  creëren. Wil iedereen nu zijn hand opsteken die het met mijn voorstel eens is?’

‘Robin, ik zie jouw spullen door de klas liggen. Dat ergert mij omdat ik het overzicht kwijt raak van wie wat is. Iedereen ruimt zijn eigen spullen op. Spreken we dat af?

Voorkeur: ‘Wil je met me afspreken dat ook jij voortaan je eigen spullen opruimt?’

Ontkennend gesteld:
‘Astrid, de afgelopen maand was je elke dag te laat op je werk, variërend van 2 tot 10  minuten. Ik raak geïrriteerd omdat ik er op wil kunnen rekenen dat iedereen op de afgesproken tijd begint. Ik wil dat je niet meer te laat komt. Wil je dat met me afspreken?’

Voorkeur: ‘Wil je met me afspreken dat je vanaf nu om 9.00 op je werk bent?’

Ontbreken tijdsaanduiding
‘Janus, je hebt de gymnastiekles gemist zonder een briefje van je moeder. Ik ben ongerust omdat ik denk dat zij niet weet dat je gym gemist hebt. Ik wil daar duidelijkheid over. Neem je in het vervolg een briefje van je moeder mee als je niet naar gym gaat.?’

Voorkeur: ‘Ik wil de volgende keer dat je niet naar de gymles gaat een briefje van je moeder hebben. Kunnen we dat nu afspreken?’

Verantwoordelijkheid
De meeste van ons hebben geleerd om niet rechtstreeks te vragen om wat we willen. ‘Kindertjes die vragen worden overgeslagen’ en ‘Je moet wachten tot je aan de beurt bent’ zijn ons welbekend. Niet vragen betekent dat we de verantwoordelijkheid voor ons wel­bevinden uit handen geven. Vaak hopen, geloven of verwachten we dat de ander wel aanvoelt wat we willen of nodig hebben. Als de ander vervolgens niet de gewenste actie onderneemt, zijn we gekwetst of boos. De uiting daarvan roept een reactie op van angst, schuld of schaamte en zo belanden we in een vicieuze cirkel.

 

Quick fix
De valkuil is dat we dingen doen zoals troosten, met oplossingen en adviezen komen, het verhaal overnemen of negeren, vanuit ons onvermogen de pijn (die van onszelf danwel die van de ander) uit te houden. We willen dat het zo snel mogelijk ‘weer in orde is’.

Alles wat we doen vanuit angst voor pijn en verdriet zal waarschijnlijk als een quick fix worden ervaren. De valkuil waardoor we in een quick fix terecht komen is dat wij ons niet bewust zijn van onze angst voor de pijn en het verdriet en met de beste bedoelingen het tegengestelde doen van wat wij eigenlijk willen.